Verwacht Geen Wonderen Van Rouhani, Het Oliemannetje Van Het Regime

 

[NOOT: DIT ARTIKEL WERD IN OKTOBER 2013 ALS EERSTE GEPUBLICEERD IN DE INTERNATIONALE SPECTATOR, HET BLAD VAN INSTITUUT CLINGENDAEL, IN IETS AANGEPASTE VORM]

“Het publiceren van informatie over de situatie van gevangenen en over mensenrechten” is de aanklacht die de broers Chosrow en Massoud Kourdpour tegen zich uit hoorden spreken. De twee journalisten van de online news website Mokeryan verdwenen vervolgens achter dezelfde tralies waarachter ze al bijna vier maanden, zonder vorm van proces, hadden vastgezeten.

 

 

Ahmad Asgari werd door de inlichtingendienst van een bankje in een park in Teheran gelicht toen hij de broer van een politieke gevangene probeerde te interviewen.

 

 

Voor Fariba Pajooh was het niet de eerste keer dat de autoriteiten haar huis binnenvielen en haar meenamen voor verhoor en detentie. De journaliste, die werkt voor verscheidene reformistische kranten, bracht in 2009 al eens 120 dagen in eenzame opsluiting door in de beruchte afdeling 209 van de Evin-gevangenis.

 

 

Wat deze drie voorvallen in elk geval met elkaar gemeen hebben is dat zij – en tientallen soortgelijke gebeurtenissen – zich afspeelden ruim na 14 juni 2013: de dag waarop Hassan Rouhani president van Iran werd.

Image

 

Nederlandse nieuwsuitzendingen waren gevuld met beelden van feestvierende kiezers in de straten van Teheran, toen bekend werd dat Rouhani de verkiezingen had gewonnen. Pas in de allerlaatste dagen van de toch al korte campagne, toen verschillende hervormingsgezinde voormannen hun steun voor hem hadden uitgesproken, begon Rouhani’s kandidatuur kansrijk te lijken. De overmacht van stemmen en de snelheid waarmee de uitslag bekend werd gemaakt, verrasten vrijwel iedereen, zowel in Iran zelf als daarbuiten.

 

 

De reden voor alle vreugde bleek uit de slogans waarmee de uitingen van publieke blijdschap gepaard gingen. Daarin kwam de naam van Mir-Hossein Mousavi vaak terug; de man die in 2009 de strijd om het presidentschap aanging namens de reformistische Groene Beweging. Die stembusgang eindigde met een overwinning – of volgens sommigen: een aanwijzing – van Mahmoud Ahmadinejad. De Groene Beweging werd bloedig neergeslagen. Mousavi en andere oppositieleiders werden onder huisarrest geplaatst, waarin ze tot op de dag van vandaag verblijven. Rouhani, of geen Rouhani.

 

 

Sinds zijn aantreden heeft de nieuwe president zeker een heel andere toon aangeslagen dan zijn voorganger, die we ons in het buitenland vooral zullen herinneren als aanhanger van een duister soort apocalyptisch geloof, en om zijn voorliefde voor Holocaustontkenners. Rouhani componeert luchtige tweets, belt met Obama, glimlacht overtuigend en ontwapenend. Maar dat Rouhani over uitstekende communicatievaardigheden beschikt betekent nog niet dat hij tastbare verbetering kan brengen in de verhoudingen tussen Iran en de internationale gemeenschap. Het betekent niet dat hij in staat zal zijn verlichting te brengen in de politieke, sociale en culturele omstandigheden in Iran zelf. Het betekent niet eens dat hij dat wil.

 

 

Hassan Rouhani is geen vrijzinnige, progressieve geest die uit het niets het Iraanse politieke landschap is komen binnenwaaien. Hij is een hoge islamitische geestelijke die vanaf het begin betrokken was bij ayatollah Khomeini’s islamistische beweging, die begon in 1963. Sinds de revolutie van 1979 vervulde hij een hoofdrol in de kaping van de volksopstand tegen de Sjah door de radicale clerus, en in het marginaliseren van andere oppositiestromingen. Rouhani bekleedde verschillende hoge functies van staat, waaronder die van hoofdonderhandelaar in het atoomdossier.

 

 

Geen enkele dictatuur is monolithisch en eensgezind. In het addernest dat de Iraanse politiek is, met zijn vele facties, uiteenlopende agendas en vergaande vervaging van de grenzen tussen bestuur, gewapende macht en economische belangen, is Rouhani een overlever gebleken die met alle machtsblokken min of meer uit de voeten kan. Zijn persoonlijkheid en charme zullen daarbij zeker hebben geholpen, maar ook zijn gebrek aan ideologische richting en zijn vermogen om op het allerlaatste moment te kiezen voor de winnende partij. Rouhani is de volmaakte nummer twee van het regime. Het oliemannetje. Een man met invloed waar niemand lang boos op kan blijven.

 

 

Het zijn deze kwaliteiten die Rouhani’s chef, Opperste Leider Khamenei, nu goed kan gebruiken. De internationale sancties hebben hun verwoestende effect op de binnenlandse economie niet gemist. Geopolitiek is Iran alleen maar verder geïsoleerd geraakt, omringd als het is door vijandige Golfstaten, een onvoorspelbaar Afghanistan en een instabiel Irak, en regionale grootmachten Turkije, Egypte en Saudi-Arabie die proberen hun dominantie in het gebied te (her)bevestigen ten koste van Iraanse belangen. Teheran heeft minder vrienden dan ooit tevoren. Zelfs Rusland en China, wier steun historisch gezien toch al op zijn minst tweeslachtig en halfhartig was, hebben geen enkele behoefte aan een nieuwe atoommacht in de regio. En ondanks alle retoriek lopen ook zij tamelijk keurig in de pas met, bijvoorbeeld, de oliesancties. Het gebrek aan autonome Iraanse slagkracht komt, kortom, iedereen prima uit.

 

 

De sancties en de regionale politieke dynamiek hebben in elk geval dit effect gehad: Iran is geisoleerd en economisch uitgeput genoeg geraakt om een serieus gesprek te willen aangaan over haar nucleaire ambities. De les die Khamenei heeft geleerd in 2009 was: meer controle over massamedia en sociale bewegingen. Maar wat hij niet kan gebruiken is dat de toegenomen sociale en politieke repressie weer wordt teniet gedaan door een uitzichtloze economische malaise die de wanhoop en woede van de massa van nieuwe brandstof voorziet.

 

Rouhani’s opdracht is niet om sociale en politieke hervormingen door te voeren. Het is ook niet zijn taak om Iran weer op te doen nemen in de warme omhelzing van de internationale gemeenschap. Rouhani’s opdracht is de economie weer aan de praat te krijgen. Dat de president daarvoor een andere toon moet aanslaan, binnenslands en op het wereldtoneel, neemt de Opperste Leider voor lief. Tot op zekere hoogte. Hoopvolle perceptie en een cosmetische concessie hier en daar zullen de berichtgeving over Iran onder Rouhani nog wel even blijven bepalen. Maar het opgeven van een (vreedzaam) atoomprogramma, een progressievere maatschappelijke politiek, of respect voor de fundamentele en burgerlijke rechten van bijvoorbeeld Ahmad, Fariba, Chosrow en Massoud: dat zit er niet in. En wie zich rekenschap geeft van het politieke karakter en de loopbaan van Hassan Rouhani zal dat ook niet verwachten.